Publicaties

Waarom is de verdeling van witte en zwarte toetsen in het pianoklavier zoals die is, hoe is die zo geworden en waarop is die gebaseerd, dat waren de vragen die Ed Wertwijn aanzette tot deze studie.

Hij begint zijn verhandeling over deze intrigerende ordening met een beschouwing over de eenvoudige spelregel die ten grondslag ligt aan deze klavier-ordening.

Daarna duikt hij in de muziekgeschiedenis.
Van een beschrijving van toonordening en toonschrift bij de Grieken, via de eenstemmige Europese kerkmuziek, die zich ontwikkelt tot vocale meerstemmigheid.

Wertwijn laat zien hoe de complexiteit tegelijkertijd toeneemt van de zeventonigheid tot de bekende twaalftonige verdeling van het octaaf. Hoe instrumenten met vaste stemming gestemd moesten worden zodat zij niet dissoneerden in het vocaal-instrumentale geheel.

Reeds aan de Grieken bekende principes werden van stal gehaald en gaven vanaf de renaissance mede de grondslag voor het inzicht hoe deze instrumenten te stemmen om te kunnen voldoen aan de eisen van inmiddels volgens harmonische principes gecomponeerde muziek.


Een tweetal intervallen spelen hierin als een onafscheidelijk paar de hoofdrol: het octaaf en de kwint. Zij vormen het basisgereedschap voor de verschillende stemmingen, waarvan sommige nog steeds worden toegepast.

In de 20e eeuw dient zich een toonstelsel aan waarin - met de halve toonafstand als bouwsteen - andere regels de muzikale binding bepalen dan voorheen in de harmonische muziek het geval was.